SAMSUNG DIGITAL CAMERA

16 December 2016, Nieuwe Kerk, Maasland

Wij hopen u in kerststemming te brengen door u te laten genieten van de delen I, II, IV, V en VI van het Weihnachtsoratorium van Johann Sebastian Bach, de geniale componist van religieuze muziek met een ongekende diepgang.
Onder de bezielende leiding van onze dirigent Hans Cok, en met het Dordts Kamerorkest als begeleiding, verwachten wij u een boeiende avond te kunnen bieden.
Van onze solisten verwachten wij veel, en wij verheugen ons op de kennismaking met de bas Hans Pieter Herman, de sopraan Tamar Niamut en de alt Marie Anne Jacobs, die wij ‘ontdekten’ bij de solistenpresentatie van impresariaat 10VOCAAL in Ede.
Tenor Rein Kolpa is in dit gezelschap de vaste waarde die we al een paar keer eerder hebben gehoord.
Aardige bijkomstigheid: zowel Rein Kolpa als Marie Anne Jacobs zijn opgegroeid in Maasland. Ook organiste Margriet den Hartog, met haar eigen koororgel, is een graag geziene gast. Wij zijn blij met de medewerking van een aantal projectleden van andere koren die ons koor vanavond versterken.
Ongelukkigerwijs valt dit concert samen met het ‘Lichtjesfeest’ in het dorp. Hopelijk dringt er niet te veel geluid van door in de kerk. Anderzijds heeft het ook wel iets moois: terwijl buiten de wereldse romantiek van het licht in de donkere dagen van het jaar wordt gevierd, wordt hier de ware betekenis van de komst van het Licht in de wereld bezongen.
Het Weihnachtsoratorium
Hoewel de benaming ‘oratorium’ van de componist zelf stamt, is er geen sprake van een doorlopende dramatische voorstelling van een Bijbelse geschiedenis, maar van een episch-lyrisch verhaal over de geboorte van Jezus Christus, door middel van teksten uit de evangeliën van Lukas en Matthéüs, onderbroken door lyrische passages.
Het Weihnachtsoratorium is ontstaan door samenvoeging van zes cantates, die Bach in 1734 schreef voor de gehele periode van het kerstfeest. De drie kerstdagen: 24, 25 en 26 december, nieuwjaarsdag, de daaropvolgende zondag (besnijdenisfeest) en Driekoningen. Deze serie cantates vormt een liturgische en artistieke eenheid. Bijzonder is dat Bach voor de zes delen gedeeltelijk heeft geput uit eerder gecomponeerde stukken, voornamelijk drie wereldse cantates, die waren geschreven voor eenmalige feestelijke gebeurtenissen en een beperkt publiek. Zo heeft Bach zelf die composities voor de vergetelheid behoed door ze, iets aangepast, voor deze gelegenheid opnieuw te gebruiken. Dat geldt met name voor de grote koordelen.
Ondanks het feit dat dit oratorium voor een zeer beperkte periode in het kerkelijk jaar bestemd is, kan men de muzikale schoonheid ervan voortdurend ervaren. Het is een van de fascinerendste mijlpalen uit de muziekgeschiedenis. Van het juichende openingskoor ‘Jauchzet, frohlokket’, met pauken en trompetten, tot en met het vreugdevolle slotkoraal.
De cantates van Bach hebben over het algemeen een zeer herkenbare indeling: openingskoor, evangelielezing, beschouwend recitatief, aria en slotkoraal. Zo ook bijvoorbeeld in de eerste cantate (BWV 248) van het Weihnachtsoratorium: na het imposante openingskoor volgt tweemaal de reeks evangelie, beschouwing, aria en koraal.
Voor een avondvullend concert wordt meestal een selectie gemaakt uit de zes cantates. ‘Hosanna’ heeft gekozen voor de delen I, II, IV, V en VI, die gezamenlijk een mooi geheel vormen en een goed overzicht geven van dit magistrale werk.
Johann Sebastian Bach (1685-1750)
Van de vele musici uit de Bach-familie is Johann Sebastian wel de bekendste geworden. Zijn geschiedenis mag bekend worden verondersteld: geboren in Eisenach, al jong weeskind en (muzikaal) opgevoed door zijn broer Johann Christoph. Hofmusicus, maar vooral ‘onsterfelijk’ geworden als kerkmusicus: organist en componist in Arnstadt, Mühlhausen, Weimar en Leipzig.
Hij liet een uniek oeuvre na, niet altijd begrepen en gewaardeerd door zijn tijdgenoten, maar vooral dankzij de herontdekking door Felix Mendelssohn Bartholdy, doorgedrongen tot de wereld. En nog steeds, drie eeuwen later, houdt zijn werk niet op de kenners en liefhebbers te verbazen en te ontroeren.