Passieconcert, 11-04-2014

Ons jaarconcert 2014 wordt een concert met bekende en minder bekende passiemuziek, die voornamelijk begeleid wordt door het orgel. Daarom wijken we, als Maaslands koor, uit naar de Maassluise Immanuelkerk, waar wij dicht bij het prachtige Seifert-orgel kunnen staan. Met twee geweldige solisten, organist, instrumentaal ensemble en onder leiding van dirigent Hans Cok, denken wij u een boeiend en kwalitatief hoogstaand programma te kunnen bieden. Wij wensen u een luisterrijke avond.

Het programma

The Crucifixion van John Stainer, en Passion van Hans Cok zijn inhoudelijk uiteraard sterk verwant, maar door de verschillende accenten die de componisten aanbrengen is het zeer interessant om ze zo eens na elkaar te horen. Beide werken hebben ook Mendelssohn-achtige trekjes, maar in de koraalcantate ‘O Haupt voll Blut und Wunden’ is Felix Mendelssohn nu juist weer duidelijk beïnvloed door Bach. Wij hopen dat u het met ons eens bent dat het zo inhoudelijk een mooi en interessant programma is. In Engeland worden de hymnes (gezangen) van Stainer meestal meegezongen door het publiek. Hier zijn de melodieën niet echt bekend, daarom laten we dat maar achterwege.

rein-kolpaRein Kolpa, tenor

De tenor Rein Kolpa is geboren en getogen in Maasland. Hij kreeg zijn opleiding aan het Sweelinck-conservatorium te Amsterdam, waar hij in 1992 afstudeerde bij Margreet Honig. Hij kreeg direct een tweejarig contract bij de Opera van Keulen, waar hij veel rollen heeft gezongen. Hij volgde zomercursussen bij het Europees Centrum voor Opera en Vocale Kunst te Gent en bij het Internationaal Opera Centrum Nederland. In 1995 was hij finalist in de Erna Spoorenberg Vocalisten Presentatie.

Bij Kurt Equiluz en Anthony Rolfe Johnson volgde hij masterclasses. Bij o.a. de Nederlandse Opera, de Vlaamse Opera, Opera-Zuid, de Nationale Reisopera en Hofstad Operette breidde hij zijn opera- en operetterepertoire uit. Ook in ‘Ahoy’ in Rotterdam heeft hij gezongen in de opera ‘Pagliacci’ van Leoncavallo als Peppe, en in Carré in Amsterdam in ‘L’Orfeo’ van Monteverdi. In 2007 zong hij de rol van Cornelis Tromp in de nieuw geschreven opera ‘Bestevaer’. Vorig jaar was hij nog te zien in ‘Jheronimus’, een nieuwe opera over Jeroen Bosch. Hij werkte met bekende dirigenten als René Jacobs, Gustav Leonard, Joop Schets, Jos van Veldhoven, Frans Bruggen en Jan Willem de Vriend.

Naast zijn opera-activiteiten begeeft hij zich ook op het terrein van het oratorium en de liedkunst. Vrijwel alle grote oratoria heeft hij op zijn repertoire en voert hij regelmatig uit. Ook musical heeft zijn interesse, hij stond in vele succesvolle producties als Les Misérables, 42nd Street, 3 Musketiers en The Sound of Music.

Bij ‘Hosanna’ in Maasland zong hij eerder in 1999 in de Messiah van Händel, in 2005 in de Mis van Gounod, en in 2012 in de Elias van Mendelssohn.

vitali-rozynkoVitali Rozynko, bas-bariton

De Russisch-Amerikaanse bariton Vitali Rozynko was recent succesvol met rollen als Escamillo bij de Opéra Royal de Wallonie, Giacomo in Rotterdam en als Salvatore in Menotti’s Saint of Bleecker Street. Van de laatste productie, met dirigent Richard Hickox, werd op het label Chandos een cd uitgebracht die een Grammy-nominatie ontving. Enthousiaste reacties kreeg hij als Schaunard in Puccini’s La Bohème aan de Boston Lyric Opera en bij het Boston Symphony Orchestra, waar hij optrad bij Seiji Ozawa’s 25-jarig jubileum als chef-dirigent. Ook met andere prominente dirigenten werkte Vitali samen, onder wie Sir Colin Davis, Leon Botstein, Kenneth Montgomery en Reinbert de Leeuw.

Rozynko trad op in vele operatheaters, in de VS en Europa. Daarnaast was hij veelvuldig te horen in oratoriumrepertoire. Met het Orchestre National d’Île de France zong hij Bernsteins Mis, met het Jerusalem Symphony Orchestra Zemlimsky’s Lyrische Symfonie en bij het Palais des Beaux Arts in Brussel Carmina Burana.

Verder zong hij de Christuspartij in Bachs Johannes-Passion (Spanje) en nam hij deel aan een Europese tournee met Hasse’s I pellegrini al sepolcro di Nostro Signore. Hij was te horen in vele concertzalen en festivals, zoals het Amsterdamse Concertgebouw en de Londense Wigmore Hall, en tijdens het Ravinia Festival in Amerika. Vorig jaar was hij in Poeldijk te horen in het Requiem van Verdi.

leo-hans-koornneefLeo Hans Koornneef, orgel

Leo Hans Koornneef is sinds 1977 vaste organist van de Nieuwe (voorheen Gereformeerde) Kerk van Maasland. Hij was als docent orgel, piano en keyboard werkzaam bij Muziek-centrum OpMaat. Hij studeerde orgel en piano aan het Haags Conservatorium, o.a. bij Johann Lemckert, waar hij in 1981 het einddiploma behaalde. Vervolgens Kerkmuziek en Improvisatie (docenten Arie Keizer en Barend Schuurman) in Rotterdam. In 1993 behaalde hij bij Maurice Pirenne in Utrecht zijn diploma UM (Uitvoerend Musicus). Van zijn orgelspel verschenen twee cd’s, met o.a. orgeltranscripties van bekende werken op het orgel van de Nieuwe Kerk. Hij vergezelde diverse koren op concertreizen naar onder meer Engeland en Frankrijk (kathedraal van Chartres).
Leo Hans is als clavecinist verbonden aan het barokensemble Rocaille, waarvan twee cd’s verschenen zijn. Ook is hij als repetitor verbonden aan verschillende koren. Naast het bekende orgelrepertoire van Bach, Mendelssohn en Reger speelde hij ook het complete oeuvre van Liszt en Reubke, en diverse symfonieën van Widor en Vierne.

john-stainerJohn Stainer (1840-1901)

Sir John Stainer is een van de bijzondere personen in de geschiedenis van de negentiende-eeuwse Engelse kerkmuziek. Hij werd koorknaap en later organist in de St. Paul’s Cathedral, waar hij het koor van de St.-Paul’s tot een zeer hoog niveau bracht en daarmee een bijdrage aan een hoger peil van de kerkzang in het hele land leverde. Stainer was een geweldig organist en een zeer begaafd begeleider.
Hij deed veel muziekonderzoek en bestudeerde de muziek van middeleeuwse componisten. Als componist is hij vooral bekend geworden door ‘The Crucifixion’, maar hij schreef ook een groot aantal lofliederen, teksten voor diensten en hymnes (kerkgezangen).

‘The Crucifixion’ (De Kruisiging)

Stainer heeft The Crucifixion gecomponeerd in 1887. Het werk volgt in de opbouw de traditionele passionen, waarbij de Bijbelse tekst onderbroken wordt door reflectieve passages en momenten van aanbidding.

Het verhaal begint op het moment waarop Jezus met zijn discipelen in Gethsemane komt. In het openingsrecitatief voor tenor gaat na een twaalftal maten van sfeerschildering de orgelbegeleiding over in de stijl van een Bach-continuo. Dit leidt tot de passage voor bas en koor ‘Could ye not watch with Me one brief hour?’, waarin de bas-aria een duidelijk Mendelssohn-achtig karakter heeft. Dan volgen de gevangenneming, het proces en de veroordeling van Christus, verteld in dramatische passages. De kruisweg naar Golgotha wordt gesymboliseerd door een mars, gespeeld door het orgel. Dit wordt door het koor voortgezet met de woorden ‘Fling wide the gates!’. De tekst contrasteert Christus’ komende overwinning over de dood met de vernedering aan het kruis. In een middenpassage zingt de tenor over de liefde van de Heer voor de mensen. Het koor beëindigt dit deel in een sfeer van stille overgave.

Dan volgt de kruisiging en bezingen koor en gemeente het grote geschenk van God, door zijn eniggeboren Zoon te laten sterven voor de mensheid, in de hymne ‘Cross of Jesus’. Deze dankbare stemming wordt ook weerspiegeld in het bas-arioso dat volgt: ‘He made Himself of no reputation.’

Daarna de aangrijpende aria voor tenor ‘King ever glorious’, die de tegenstelling belicht tussen de goddelijke vernedering en de glorie, de overwinning op de dood. Vervolgens zingt de bas over de belofte van het eeuwige leven voor allen die geloven, voortgezet door het koor met ‘God so loved the world’ en de hymne ‘Holy Jesu, by Thy Passion’. In een duet voor tenor en bas wordt het wonder van Christus’ liefde voor de mensen, en de droefheid en rouw om de wreedheden en pijn die Hij moest verdragen, bezongen. Het thema van dit duet wordt voortgezet in de hymne ‘Jesus is dying’.

Het werk vervolgt dan met de samenspraak met de twee misdadigers, waarop een hymne van aanbidding volgt.

Daarna spreekt Jezus tot zijn moeder en Johannes, zeggende goed voor elkaar te zorgen. Na een korte passage voor orgel, waarin de duisternis geschilderd wordt, vervolgt de bas met de woorden ‘There was darkness over all the land’. Hier vinden we een opvallende rolverwisseling, zoals dat bijvoorbeeld in de Passionen van Bach niet voorkomt: de rol van verteller wisselt. De laagste stem wordt nu gebruikt om de duisternis te vertolken, terwijl in de voorafgaande passages de tenor de vertellersrol had. De rolkeuze staat hier dus ten dienste van de tekst.

Dit gedeelte wordt afgesloten met de bekende kruiswoorden: ‘My God!, my God!, why hast Thou forsaken Me?’

Stainer heeft de kruiswoorden van Christus toebedeeld aan de mannenstemmen van het koor, waardoor de gevoelens van de tekst krachtig tot uiting worden gebracht. Jeremia’s woorden uit de Klaagliederen, ‘Is it nothing to you?’, die dan volgen, worden eerst gezongen door de bas en weerklinken daarna in het koor. Dat geeft duidelijk de intentie weer, van waaruit John Stainer dit werk heeft gecomponeerd en bedoeld. Het is een oproep aan de wereld, niet aan het kruis voorbij te gaan. ‘Doet het u niets, dat Jezus zo voor ons heeft geleden? Mensen ga er niet aan voorbij; kom tot Hem, want Hij deed het allemaal voor u.’
Na dit koor wordt de dood van Christus verteld in een sober recitatief voor tenor en het werk eindigt met een triomfantelijke hymne van hoop: ‘All for Jesus’.

Passion – Hans Cok

De ‘Passion’ is een groot werk voor gemengd koor, bariton, bells, fluit, hobo, viool, cello, harp en orgel. Het werk volgt de Engelse Bijbeltekst die handelt over het laatste avondmaal, Gethsemane en de zeven kruiswoorden. De ‘Passion’ bestaat uit twee delen: het eerste deel begint met Jezus’ woorden tijdens het laatste avondmaal en loopt uit op de gebedsworsteling in Gethsemane. Het tweede deel is geschreven op Jezus’ laatste woorden aan het kruis. De muzikale hoofdthema’s van beide delen zijn gebouwd op een motief van twee dalende en stijgende secundes.

De inleiding van het eerste deel wordt in het tweede deel herhaald, maar wel in een andere harmonisatie. Het eerste koorgedeelte van beide delen is ook verwant: eerst in majeur en in het tweede deel in mineur. Het begeleidende motief van het 1e deel bestaat uit een obsederende beweging van zestiende noten, waarmee is getracht de malende gedachten van angst weer te geven die onze Verlosser ervaren moet hebben.  De woorden van Jezus worden over het algemeen door de mannen van het koor ingeleid, om daarna overgenomen te worden door de damespartijen. De baritonsolist heeft een bescheiden aandeel in beide delen. De instrumentale partijen (bellen, fluit, hobo, viool, cello, harp en orgel) zijn sober geschreven en daardoor heel doorzichtig. Het geheel is bedoeld om het lijden van Jezus te herdenken.

Op 1 april 2006 voerde het Christelijk Kamerkoor Maassluis o.l.v. Leo den Broeder dit werk voor het eerst uit, ook in de Immanuelkerk. Wij voeren een ingekorte versie uit.

De delen zijn:

1. The Last Supper and Gethsemane
Introduction
The Lord’s Supper
Gethsemane

2. The Seven Last Words of Jesus Christ
Father, forgive them, for they do not know what they are doing
Eloi, Eloi, Lama Sabachthani?
I am thirsty
It is finished
Father, into your hands I commit my spirit

felix-mendelssohn-bartholdyFelix Mendelssohn Bartholdy (1809-1847)

Felix was een kleinzoon van de Joodse filosoof Moses Mendelssohn, die in hoog aanzien stond bij vele hooggeplaatste Duitse geleerden en schrijvers uit zijn tijd. Felix’ vader, Abraham Mendelssohn, een bankier, liet zijn kinderen dopen om ze zo een goede opvoeding te kunnen geven als volledig geïntegreerde Duitse staatsburgers.

Felix heeft zich zijn hele (helaas korte) leven met alle soorten kerkmuziek beziggehouden, de hele schat aan lutherse, katholieke en joodse muziek had zijn belangstelling. Vooral met de herontdekking van Bachs Matthäus Passion maakte hij grote naam. Dit werk was voor hem een voorbeeld van de manier waarop christelijke muziek gecomponeerd moest worden: niet puur liturgisch, maar met een duidelijke evangelische boodschap. Zijn oratoria ‘Elias’ en ‘Paulus’ zijn daar duidelijk door geïnspireerd en behoren tot de geliefdste koorwerken aller tijden.

Later werd zijn werk in (Oost-)Duitsland lang verguisd, eerst door de nazi’s omdat hij van Joodse afkomst was en later door de communisten omdat hij christen was.

‘O Haupt voll Blut und Wunden’ (1830)

Reeds in zijn studiejaren schreef de jonge Felix een aantal ‘koraalkantates’ over bekende gezangen, waaronder dit door Bach in de Matthäus Passion centraal geplaatste lied. Vooral in de fugatische uitwerking van het eerste deel is de invloed van Bach onmiskenbaar. Het indrukwekkende slotkoor vormt een mooie afsluiting van dit programma, waarin we vol ontzag de lijdensweg van Jezus herdenken.