Op 9 november 2018 gaan de deuren van de Nieuwe Kerk van Maasland, de kerk waarin wij sinds 1958 onze concerten hebben gegeven, nog één keer open voor een concert.

Er worden al geen kerkdiensten meer gehouden, per 1 januari 2019 gaat de kerk helaas definitief dicht.
Voor de laatste keer genieten van die fijne akoestiek, waarin koor, solisten, orkest en orgel altijd uitstekend tot hun recht komen. Dat kunt u nog een keer horen in het oratorium Paulus van onze favoriete componist Felix Mendelssohn Bartholdy.
We hebben weer uitstekende solisten: de sopraan Kaiyi Min, alt Klarijn Verkaart, tenor Arco Mandemaker en bas Sinan Vural. Het Dordrechts Kamerorkest verzorgt de begeleiding, met organist Leo Hans Koornneef aan zijn ‘eigen’ orgel; het is verkocht aan de kerk van Lodz in Polen. Het koor wordt versterkt met een aantal leden van de Christelijke Oratoriumvereniging Ridderkerk, een ander oratoriumkoor van onze dirigent, en van de Westlandse COV ‘Excelsior’ te Naaldwijk.

Sinds 1991, toen de ‘Elias’ door ‘Hosanna’ voor het eerst werd uitgevoerd, is Mendelssohn voor ons een geliefd componist gebleven. Overigens kenden wij toen al de Psalmen 42 (’Wie der Hirsch schreit’) en 95 (’Kommt, lasst uns anbeten’), de hymne ’Hör’ mein Bitten’ en het ‘Lobgesang’. In 1997, het Mendelssohn-herdenkingsjaar (150 jaar na zijn overlijden), voerden wij ter gelegenheid van ons 65-jarig bestaan de ‘Paulus’ voor het eerst uit. Ook ons 75-jarig jubileum in 2007 vierden wij met dit buitengewoon fraaie werk. Nu: geen jubileum, maar een waardig afscheid van onze geliefde kerk.

Het oratorium ‘Paulus’
In de ‘Paulus’, waarvoor de nog jonge Mendelssohn in samenwerking met de theoloog Schubring grotendeels zelf de tekst samenstelde, met vele aanhalingen uit het Oude en Nieuwe Testament wordt de apostel Paulus gevolgd vanaf de steniging van Stefanus (Handelingen 7) tot zijn afscheid van de gemeente te Efeze.
Felix werkte vier jaar (1832 tot 1836) aan het stuk, dat vanaf de eerste uitvoering een geweldig succes was: 50 uitvoeringen in 40 steden in anderhalf jaar tijd, slechts overtroffen door zijn latere ‘Elias’. Hij was zelf de eerste om toe te geven dat zijn werk beïnvloed was door Bach en Händel, maar zei daar zelf over: ‘Ik heb het geschreven zoals ik het voelde, en als dat hetzelfde is als bij de grote Bach, is het mij daar des te dierbaarder om.’

Desondanks is Mendelssohns eigen creatieve kracht overal herkenbaar, zoals in de voor die tijd ongewone functie van de koralen. In de passionen van Bach gaven de koralen ruimte aan de stem van de gemeente en tegelijkertijd waren het momenten van bezinning om de effecten van dramatische gebeurtenissen te neutraliseren.
In het meer lyrische werk van Mendelssohn was dat veel minder nodig. Toch zijn er op vier plaatsen kerkliederen ingevoegd en vormt het koraal ‘Wachet auf! ruft uns die Stimme’ een soort thema voor het gehele werk. In de inleiding van de ouverture wordt dit lied al voorgedragen door strijkers en blazers; in het volgende gedeelte, in a kleine terts, straalt het als een troostend licht in de duisternis. Dan volgt de overgang naar A grote terts, symbolisch voor de grondgedachte van het werk, het geestelijk ontwaken van Paulus. Hier ligt een duidelijke parallel met de overgang van de familie Mendelssohn van het joodse geloof naar het christendom.

Een ander voorbeeld van romantische, dramatische elementen vinden we bij de steniging van Stefanus: opzwepende ritmes en schrille, opflakkerende klanken roepen een sfeer van vervoering op. Maar dergelijke scènes zijn een uitzondering: ook die delen die zich aanvankelijk krachtig en dramatisch ontwikkelen, eindigen doorgaans in een milde, verzoenende devotie. Ook een sfeer van stille berusting en deemoed weet Mendelssohn uitstekend op te roepen, zoals in de zaligprijzing van Stefanus en de enigszins zoetelijke tenor-cavatine: ‘Sei getreu bis in den Tod.’

Het koor vervult verschillende rollen: het volk (de gelovigen), de farizeeën (de Joden) en de heidenen. De rol van Saulus (later Paulus) is voor de bas, de tenor beeldt verschillende personen uit, zoals Stefanus, Ananias en Barnabas.

De rol van de bijbelverteller wordt beurtelings toevertrouwd aan de sopraan, de alt en de tenor. Maar de stem van Christus wordt heel verrassend vertolkt door een vierstemmig vrouwenkoor: ‘Saul! Saul! Waarom vervolgt gij mij? Ik ben Jezus van Nazareth, die gij vervolgt!’ Ingebed in lichte fis-mineur-akkoorden van de houtblazers, schijnt dit uit mystieke verten te komen.